STRIJKMOLEN D

Erf  


"Bij een molen hoort over het algemeen een molenerf."
























Onze ideeën over het molenerf zijn driedelig.

Ten eerste moet de molen zo optimaal mogelijk draaien. Dat betekent zo min mogelijk obstakels die wind wegnemen. Geen hoge bomen dus.

Ten tweede willen we dat het erf elementen heeft die in het verleden ook aanwezig waren. Zoals de boomgaard en de windsingel, de moestuin, de kas en de kippen en natuurlijk veel gras.

Ten derde willen ook wij, zoals alle bewoners voor ons, er onze draai aan geven. Wij vinden het leuk dat in het voorjaar, wanneer de windsingel heel laag is, iedereen die langs fietst of wandelt de honderden bloeiende narcissen kan bewonderen. Maar dat in de zomer, als we in de tuin willen zitten, we van de hoger groeiende elzen een beetje meer privacy krijgen. Nu er ook bijenkasten in staan zijn we ons ook meer bewust van de behoeften van bijen en andere insecten.


Hoe dan ook het molenerf is onze tuin en daar zijn we veel te vinden. Niet in het minst omdat het vreselijk veel werk is!

Het molenerf van voor 1941 was heel anders dan het erf daarna.

Ten eerste functioneerde de molen voor 1941 nog volop en was het dus zowel een plek om te werken en als om te wonen. Verder was er nog een waterloop, dus was de indeling heel anders.

Het molenaarschap was bepaald geen vetpot en er werd op allerlei manieren geprobeerd om wat bij te verdienen. Dat zag je dus ook aan het erf.

Schuur