"Twee tot drie keer per jaar kan er honing geoogst worden."

(Mits het goed gaat met de bijen en ze voldoende bloemen vinden.)

Het oogsten van honing gaat het makkelijkst met een slinger, een soort centrifuge. Maar voordat je de honing uit de raten kunt slingeren, moeten de raten eerst ontzegeld worden. De bijen hebben de raten die vol met honing zitten verzegeld met een waslaagje zodat de honing er niet uitloopt. Met een zogenaamde ontzegelvork verwijder je het waslaagje waarna de honing eruit geslingerd kan worden. De honingslinger is in 1865 uitgevonden door de Oostenrijker Franz Edler von Hruschka (1819-1888). Hij ontwierp de eerste honingslinger waarmee honing uit de raten gewonnen kan worden zonder deze te beschadigen of zelfs te vernielen. Tot die tijd werden de raten kapotgemaakt, waarna de honing uit de raatstukken door een zeef druppelde. De slinger van Von Hruschka maakt gebruik van de middelpuntvliedende kracht.