STRIJKMOLEN D

De geschiedenis van de roeden



"De roeden sijn sweets grenen hout."


Van oudsher zijn roeden gemaakt van hout, maar door de korte levensduur, opkomst van metaal en de verbindingstechniek 'klinken', hebben geklonken ijzeren roeden hun intrede gedaan. Rond de jaren '50 van de vorige eeuw is de lastechniek geintroduceerd en zijn de eerste gelaste roeden geproduceerd.

In het archief van de Polder Heerhugowaard, thans ondergebracht in het Regionaal Archief Alkmaar is van alles te vinden over de strijkmolens. Veel molentechnische details zijn daar helaas niet bij.


1675

Over de fabricage van de (houten) roeden is wel een interessant stuk bewaard gebleven. In een boekje getiteld “Heer Huygenwaarts Memoriael” (circa 1675) zijn bestekgegevens van de gebouwde strijkmolens opgenomen. Het deel over de molenroeden leert ons dat deze gemaakt werden uit Zweeds grenenhout en 28 heklatten telden:


De roeden sijn sweets grenen hout die voor desen plachten gehouden te werden uyt ronde masten, welcke waren dick  16, 17, a 18 palm, lanck omtrent en wat minder als 80 voeten, nu werden deselve behouden overgesonden , en sijn lanck als vooren, doch ten diensten van huygenwaart moeten deselve aengelast werden tot 90 voeten incluys, dick inde gaten vande as, over de eene zijde 13 1/2 duym, ende breet over de andere sijde 15 1/2 duym, en costen dese roeden soo als deselve uyt Sweden over comen 8. 9. en 10 pondt of daer omtrent; en hebben in yder quartier 28 hecken, comt 4 mael 28 in yder ganch, en yder roede  4 somen comt 16 int geheel.



1868

Toen de eerste ijzeren roeden werden gemaakt, was dat een heel aantrekkelijke optie om deze aan te schaffen. De verwachting was dat de ijzeren roeden veel langer mee zouden gaan dan de gebruikelijke 6 tot 7 jaar van de eiken roeden.

Wanneer er voor het eerst ijzeren roeden zijn geplaatst in de strijkmolens hebben we (nog) niet kunnen vinden. Wel was er in het archief reclamemateriaal voor ijzeren roeden uit 1868 van de Gebroeders Pot te vinden, dus een voorzichtige aanname zou kunnen zijn dat ook de Heerhugowaarder molens rond die tijd de eerste ijzeren roeden kregen. Een verdere aanwijzing dat het rond die tijd geweest moet zijn, is dat houten as in 1869 door een ijzeren vervangen werd. Het is erg waarschijnlijk dat beide vervangingen tegelijkertijd hebben plaatsgevonden.




















1919


De firma Pot uit Kinderdijk had in 1852 het octrooi verkregen voor het vervaardigen van ijzeren molenroeden. In het archief van Vereniging De Hollandsche Molen zijn een aantal aantekeningenboekjes van de firma Pot bewaard gebleven. In deze zogenaamde 'Potboekjes' staan gegevens van een groot aantal door de gebroeders Pot gefabriceerde roeden. Helaas zijn de overgebleven potboekjes niet compleet, informatie over roeden van voor 1882 ontbreekt.

In de potboekjes vinden we 15 roeden beschreven die origineel voor de polder Heerhugowaard gefabriceerd zijn. Deze zijn rond 1919 geleverd.

Uit de onderzochte archiefstukken blijkt niet welke molen welke roed toebedeeld kreeg. Wel weten we dat ze voor de strijkmolens waren. Na 1910 werd het water uit de polder Heerhugowaard niet meer op windkracht weggepompt. Alleen de boezem werd nog door de 10 overgebleven strijkmolens bemalen. Waarschijnlijk werden roeden ook besteld om er een aantal in voorraad te hebben, waarbij ze dus niet van te voren wisten welke molenroe naar welke molen ging. Aangezien het om (vrijwel) identieke molens ging was dat goed mogelijk.


Bij het bestuderen van de beschrijvingen van de betreffende potroedes zijn er in ieder geval twee zaken opmerkelijk. Ten eerste hebben de roedes met nummer 2262 en 2263 consequent als model gediend voor de bestellingen van na 1913. Ten tweede is de bocht, dus hoe ver de uiteinden van de roed naar voren komen bij zowel de binnen- als buitenroed identiek.

Over waarom men maar één soort roe bestelde kun je speculeren. Als het gaat om roeden die men op voorraad wilde houden, is het economisch gezien logisch om ze gelijk te laten zijn. Je hebt dan altijd de juiste roede klaarliggen als je er één nodig hebt.









In 1868 hadden er al heel wat ijzeren roeden tien tot veertien jaar gemalen. Voor referenties wordt genoemd wie er met Potroeden maalden. Bijvoorbeeld de Heer Duijvis te Koog aan de Zaan en het waterschap Schermeer.

De firma Pot had wel wat gegevens nodig voor het maken van de roeden. Onder andere de lengte, dikte en breedte in de as, bogt of zeeg, op welke nummers (onderuit) de zeilarmen komen en de wijdte en het aantal hekgaten.

Voor een roed van 86 Amsterdamsche voeten (24,40 meter) moest men 410 gulden neertellen. Anno nu bijna 5000 euro.

1938

In 1938 bezocht molenkenner Anton Sipman de strijkmolens van de Zes Wielen. In het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn schetsen en meetgegevens van de molens A en B aanwezig. Deze maakte Sipman ter voorbereiding op de gedetailleerde molen tekening van Strijkmolen B.

Ook de roeden heeft hij, met veel details, geschetst.

2020

Toen de Molenstichting Alkmaar en Omstreken in 2020 besloot de roeden van Strijkmolens B, D en E te gaan vervangen, werd er een historisch onderzoek door ons gedaan. Bij de aanvraag van subsidies speelt dat een rol bij de toekenning. Hoe de nieuwe roeden eruit moesten zien, was hier de vraag. Dat ze van ijzer zouden worden was duidelijk. Houten roeden gaan niet lang genoeg mee en zijn dus vele malen duurder in het gebruik.

Ze precies zo maken als ze in 1965 waren gemaakt was één optie. Het nadeel hiervan was dat ze toen eigenlijk 'voor de sier' gemaakt waren en niet om goed te kunnen draaien. Verder waren de roeden van molen D te kort, dus zou je dat historisch gezien dan ook moeten kopiëren?

De andere, meest voor de hand liggende mogelijkheid, was om de situatie in 1941 als uitgangspunt te nemen. Dat was het laatste moment dat de Strijkmolens hun functie nog hadden en ze de boezem bemaalden. Door de tekeningen van Sipman en de Potboekjes wisten we precies hoe ze er toen uitgezien hadden.

In 2021 werden er dus bij de Firma Vaags te Aalten zes nieuwe roeden besteld. Deze moesten 24,40 meter (86 Amsterdamse voeten) lang worden en ze werden niet gelast maar geklonken.

Op 17 maart 2023 werden de oude roeden kaalgezet (het hekwerk verwijderd) en op 23 maart werden de oude roeden eruit gehaald en de nieuwe roeden er met een grote kraan ingehesen.




1997

De roeden die we aantroffen toen er in 1996 sprake van was dat Tom met de molen mocht draaien, waren er in 1965 ingekomen. Deze waren, zoals gebruikelijk in die tijd, gelast. Omdat de molens toch niet konden draaien (onder andere omdat het fietspad er vlak langs liep) werd het niet belangrijk gevonden hoe het wiekenkruis eruit zag. Er was nauwelijks een bolling in de roeden en er was in tegenstelling tot de vorige roeden wel een verschil in binnen- en buitenroed. Dat het allemaal een beetje slordig was gedaan, bleek doordat bij Strijkmolen D de roeden te kort waren. De molenaar moest onmogelijke toeren uithalen om de wiek in te komen.

Omdat de staat van het hekwerk heel slecht was, werd besloten tijdens de restauratie van 1997 de roeden te strijken en nieuwe heklatten aan te brengen. Ook werden er stukken aan de roeden gelast om de juiste lengte te krijgen.